De VVD merkt op dat een van de uitgangspunten van de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart uit 2012 is dat er in alle regio’s sprake moet zijn van volwaardige rechtspraak en iedereen in Nederland overal even goed aan zijn recht kan komen.
Tevens heeft de Tweede Kamer diverse moties aangenomen, waarin o.a. is uitgesproken dat het onwenselijk is dat het zwaartepunt van de rechtspraak in alle zaken steeds verder verschuift naar slechts enkele zittingsplaatsen en veelvoorkomende zaken moeten zo dicht mogelijk bij rechtzoekenden moeten worden aangeboden.
Los van voorgaande uitgangspunten is de VVD-fractie van mening dat de voorgestelde uitholling van de rechtspraak in Flevoland ook op de navolgende aanvullende gronden onaanvaardbaar is:
- Het is onacceptabel is dat Lelystad wederom een rijksdienst met bijbehorende werkgelegenheid kwijtraakt.
- De Minister van V&J heeft in 2012/2013 toezeggingen m.b.t. het de rechtbank in Lelystad.
- De Minister voor Rijksdiensten (en rijkshuisvesting) werkt op dit moment juist samen met de provincie en gemeente Lelystad om te onderzoeken hoe eerder verlies van kantoorlocaties kan worden gecompenseerd. Deze actie staat daar haaks op.
- Lelystad is straks, samen met Assen, de enige provinciehoofdstad is zonder een (volwaardige) rechtbank ? Dit bevreemdt temeer daar in Middelburg en Leeuwarden het argument als provinciehoofdstad is gebruikt voor het wel in standhouden van een volwaardige rechtbank.
- Inwoners van de provincie Flevoland , i.h.b. uit de NOP en Urk, moeten straks naar Utrecht. Dat is een te grote afstand van rond de 100 km en gaat de burger met onnodige kosten opzadelen. De toegankelijkheid/ bereikbaarheid van de rechtsspraak wordt bemoeilijkt.
- Rechtspraak moet lokale kennis hebben en sociaal zijn ingebed. Door een groot aantal onderdelen van de rechtspraak te verplaatsen van Lelystad naar Utrecht verdwijnt de lokale kennis en sociale inbedding.
- De business case is onvoldoende onderbouwd. De ingeboekte bezuiniging leidt tot gerede twijfel. De financiële onderbouwing van de bezuiniging op de huisvesting en de maatschappelijke kosten van deze substantiële ingreep ontbreken. Onduidelijk is op welke wijze de kosten van leegstand van de rechtbank zijn verwerkt. Investeringen in andere locaties en toenemende vervoerskosten van personeel worden uitsluitend pro memorie meegenomen. Conclusie: de voorgespiegelde business case is onvolledig en biedt geen reëel afwegingskader.
Het overleg met het lokaal en regionaal bestuur wordt door de gevolgde procedure niet serieus genomen. De Raad voor de Rechtspraak spreekt over “voorgenomen” plannen, die op 8 september a.s. definitief worden vastgesteld. Door enerzijds aan te geven dat de plannen in overleg met de lokale en regionale bestuurders nog kunnen worden aangepast, maar anderzijds op 8 september a.s. (één week na aankondiging van de plannen) de plannen definitief vast te stellen, neemt de Raad het overleg met het lokale en regionale bestuur niet serieus.
Overleg op 4 september, een paar dagen na het verschijnen van de plannen is een belediging voor de gesprekspartners.
Op initiatief van de VVD-fractie wordt vandaag, samen met de andere fracties in PS, een gezamenlijke brief gestuurd naar beide ministers en de leden van de Eerste & Tweede Kamer om deze ondoordachte en ondeugdelijke plannen in de prullenbak te doen eindigen.
Brief naar de rechtbank is toegevoegd in de bijlage
Namens de VVD fractie